Skip to main content

Nieuws - 2012

 


2012

Reis naar Roemenië in mei 2012

We hebben met een groot aantal bestuursleden en nog een paar belangstellenden de reis naar Schitu Stavnic weer gemaakt.

We werden de eerste dag opgewacht bij de basisschool door kinderen die met roze pioenrozen en andere bloemen ons kwamen verwelkomen. Deze bloemen hebben de kinderen thuis uit de tuin geplukt en mee naar school genomen. Ze zijn altijd erg blij dat we weer komen.

In de personeelskamer zat burgemeester Lunga ons al op te wachten. Juf Maria voorzag ons van (heel sterke) koffie. We hebben heel wat punten besproken: de wens van een nieuw hek om de school en het Multifunctionele Centrum van de beide gebouwen (door onze stichting gebouwd in resp. 1997 en 2009), het onderhoud ervan, het gebruik van de douches, het stoken van de houtgestookte centrale verwarming, de verdeling van het schoolmeubilair, dat met een vrachtwagen uit Fryslân wordt aangevoerd, enz.

In een groothandel hebben we aankopen gedaan. We hebben snoep voor de schoolkinderen gekocht om ze eens een keer lekker te kunnen verwennen. Er is een zakje snoep samengesteld voor elk kind wat we ze later hebben gegeven. Er zijn (voet-) ballen en tennisballen gekocht voor de school.

In de loop van de week zijn we druk geweest met het uitladen van alle spullen uit Nederland, maar liefst 100 kuub! We hadden zoveel schoolmeubilair (allemaal gekregen van scholen uit Fryslân), dat we het ook bij andere scholen in de gemeente Voinesti hebben kunnen uitdelen.

We zijn wel binnen geweest: het meubilair wat er stond was hard aan vervanging toe. Men was er dus heel blij mee. Veel kinderen hielpen enthousiast mee de materialen van de vrachtwagen naar de school te dragen.

Een modezaak uit Drenthe had een actie gehouden: 'Bij aankoop van een spijkerbroek 20 % korting bij het inleveren van de oude'. Dat heeft heel wat goede spijkerbroeken opgeleverd voor de mensen in Roemenië!
Andere kleding, die mensen bij onze stichting hadden ingeleverd, dekens, die beschikbaar waren gesteld door een recreatiebedrijf dat overging op dekbedden, werden uitgedeeld aan gezinnen in Schitu Stavnic.

We hebben alles zo goed mogelijk verdeeld en in vuilniszakken gedaan voor de 170 gezinnen in "ons" dorp. Gekregen speelgoed, gekocht knutselpapier, puzzels van de kringloop, babyspullen voor de huisarts, knuffels voor de kleine kinderen, twee fietsen, die we van iemand hebben gekregen. We hebben ze geschonken aan dokter Simona en tandarts Lia. Ze waren de koning te rijk. Deze artsen wonen in de stad. De mensen in Schitu Stavnic hebben niets aan een fiets, want die is niet te gebruiken op de zandpaden in het dorp met diepe karrensporen. De gemeente had er trouwens wel pas een laag grind op gegooid, wat het lopen voor de paarden en de karren bij regen heel wat aangenamer maakt.

We hebben ook gesprekken gehad met de kinderarts, die vanuit het kinderziekenhuis nu drie dagdelen in de week werkt in het MFC. Kinderen tot 18 jaar zijn gratis verzekerd, dus voor ouders van hen een goede reden om wel naar de dokter te gaan als er iets niet in orde is. De tandarts werkt vijf dagdelen in het MFC. Ze wil proberen de mensen te laten wennen om hun gebit te laten controleren. Daarvoor zijn ze niet verzekerd maar bij echte pijn, gaan ze dan wel. Dr. Simona geeft elke drie maanden sexuele voorlichting op scholen in verschillende dorpen met kinderen vanaf 11 jaar. Dat is wel nodig want er zijn nog teveel tienermoeders in Roemeense dorpen.

Door de economische crisis en de val van de regering in Roemenië, is de vooruitgang gestagneerd. Uit gesprekken met de burgemeester blijkt wel, dat de gemeente heel weinig geld beschikbaar heeft voor zaken, die wel echt nodig zijn in het onderwijs , de gezondheidszorg en de wegen. Veel mensen zijn werkloos, wat de armoede met name in de dorpen vergroot.
In de steden zien we wel betering. Op zondag, onze vrije dag, liepen wij over een afgesloten weg in de stad Iasi. We zagen heel wat jonge ouders met buggy's lopen. Dat hadden we nog niet eerder gezien. Op de weg richting Schitu Stavnic, zagen we een tiental grote huizen in aanbouw. We hoorden, dat het huizen zijn van mensen die een aantal jaren in het buitenland hebben gewerkt. Zodra ze weer geld hebben verdiend gaan ze verder met de bouw van hun huis.

We hebben ook nog een Russiche Orhodoxe kerkdienst bijgewoond. Tientallen mensen stonden buiten in rijen te wachten om de kerk in te mogen. Ze staan allemaal in de kerk, lopen soms al kruizen slaand naar beelden toe om ze te kussen. Mensen van allerlei pluimage: jong en oud, arm en rijk, gehandicapten, peuters. Binnen zag de kathedraal er prachtig uit, buiten het hek stonden mensen te bedelen…

De computers, die door de overheid zijn geschonken bij de oplevering van het nieuwe MFC omdat het aan Europese eisen voldeed, worden maar weinig gebruikt. Dat vinden wij jammer. We hebben met de twee jonge juffen op school afgesproken dat ze een computercursus gaan volgen (op onze kosten) om de computer ook bekend te maken bij de leerlingen van de school. De kinderen groeien op in armoede maar ze maken wel deel uit van deze moderne maatschappij. Wij vinden dat ze daarmee kennis moeten maken. Al zouden ze maar een uurtje per week les krijgen op de computer, dan is dat een begin! Volgend jaar als we op school komen, zullen de juffen met de kinderen ons laten zien wat ze geleerd hebben!

We hebben een offerte voor een nieuw hek besproken met twee aannemers. Het prijskaartje was veel te hoog! Een gegalvaniseerd hek kost in Roemenië veel meer dan in Nederland. Dat verbaasde ons. We zijn daarna op bezoek geweest bij twee fabrieken, die deze materialen leveren. Dit moet nog verder uitgewerkt worden. De tijd was te kort. We gaan dit vanuit Fryslân proberen een vervolg te geven. We willen wel dat het duurzame hek in Roemenië wordt gemaakt, juist om de economie daar te stimuleren!

We hebben de kunststofkozijnen met thermopane bekeken, die vorige zomer in de school zijn aangebracht. Het geeft veel meer comfort en meer licht in het gebouw, vinden de leerkrachten. Het is geweldig, dat we dit soort dingen kunnen realiseren met het geld dat we binnen krijgen van de donateurs en activiteiten, zoals Slag om 'e Mar, sponsorlopen op scholen in Fryslân, 40-dagen-project van de kerk, en andere giften.

We zien dat de kinderen op school goed onderwijs krijgen. Er zijn in het voorjaar veel leerkrachten van andere scholen op bezoek geweest. Dat is een goed teken. De school heeft een voorbeeldfunctie voor de omgeving. De kinderen krijgen elke dag een broodje en een glas melk op school. Wij hebben nu vitaminetabletten meegenomen. Juf Burca had erom gevraagd en was er erg blij mee. Elke dag krijgen de kinderen nu een pilletje. Dr. Simona vroeg of zij er ook wat van mocht hebben…

We kijken met een goed gevoel terug op deze reis. Elk jaar gaat het een beetje vooruit! De Stichting Hulpgoederen Roemenië wil alle gulle gevers van geld en goederen in natura heel hartelijk bedanken voor hun steun!

Cobi Koning


Verslag allereerste reis naar Roemenië in 1994 door Theo Hoogsteen (†) 

Humanitaire reis Roemenie oktober 1994

In 1992 werd er voor het eerst door mensen uit Garyp een reis met hulpgoederen, vooral kleding, naar Roemenie ondernomen. De goederen werden uitgedeeld aan mensen vlak over de grens.

In 1993 werd de Stichting Hulpgoederen Roemenie opgericht door mensen uit Garyp en Eernewoude. Op advies van een Roemeense vrouw, Liliana, die toen in Zwaagwesteinde woonde werd een dorpje genaamd Schitu Stavnic geadopteerd in het oosten van Roemenie waar de situatie veel erger zou zijn dan bij mensen vlak over de grens.

In oktober 1994 waren wij de eersten die voor de stichting naar het dorp gingen.
Met vier afgeladen busjes en acht personen, Jan Timmermans, Piebe Wester, Piet de Jong, Bouke Lyklema, Wiebe Koopmans, Trienke Pander, Ellie Hoogsteen en ik.
We gingen voor tien dagen weg, vier dagen voor de heenreis (+/- 2300 km) twee dagen in het dorp goederen uitdelen en wat werkzaamheden verrichten en dan weer vier dagen voor de terugreis.
De busjes waren de avonden daarvoor geladen met in ieder busje, verstopt onder de lading, een grote jerrycan met diesel. Volgens informatie die ons toegespeeld was, verkochten ze in Roemenie diesel waar onze tractors niet eens op rijden konden.

Wij, Jan Timmermans en ik reden voorop, Jan had alle papieren wegenkaarten e.d. een soort navigator dus. Dan kwamen Piebe en Wiebe, Piet en Bouke en tenslotte de twee dames Ellie en Trienke.
Jannie had de dag tevoren nog een zak vol kippenbouten gebraden voor onderweg en ik had nog een stuk of zes zak flacons (¼ liter) jenever in een tas gedaan, niet alleen dat Jan en Piebe dat graag lusten, maar meer voor de koude avonden, niet waar.
Gedurende de reis bleek dat andere "teams" op dit gebied zich ook niet onbetuigd hadden gelaten, ook bang voor de kou dus??

Dag 1

We vertrokken op een vroege zaterdagmorgen in oktober, uitgezwaaid door het halve dorp, bij wijze van spreken dan, het onbekende tegemoet.

Het teamHet was de bedoeling dat we op de eerste dag in het zuiden van Duitsland kwamen in een plaatsje op +/- 15 km afstand van de grensovergang Passau, waar we zouden overnachten. Dat is ons gelukt, al met al een saaie reis van dik 900 km. Alleen in het zuiden viel wat te zien, heuvelachtig met hoge bruggen over de valleien, voor de rest zwarte Autobahn.

Foto: Het team v.l.n.r.: Trienke, Ellie, Bouke, Piet, Jan, ik, Wiebe en Piebe

 

Dag 2

Volgende dag vroeg op, we zouden die dag door Oostenrijk rijden en in Hongarije een slaapplaats zoeken. We hadden de grens gepasseerd zonder problemen, maar we waren een paar kilometer Oostenrijk in, toen we via het "bakkie"hoorden, in iedere auto was zo'n ding ingebouwd zodat we tijdens de reis contact met elkaar konden houden, dat bij de dames in de auto een lampje was gaan branden, en het was niet de binnenverlichting. Het was het lampje van de dynamo die laadde niet meer, dus kapot.
Daar sta je dan op een zondagmorgen langs de kant van de weg in Oostenrijk. En de Oostenrijkers hebben net als ons de slechte gewoonte dat er bij hun op zondag ook geen garage open is, en de wegenwacht bellen had ook geen nut die kon toch niets doen. Piet, Piebe, Bouke en Jan
Gelukkig was de auto een diesel, allemaal trouwens, en die hebben minder stroom nodig dan een benzine auto, dus zijn we door gereden naar de dicht bijzijnde plaats, en hebben een hotel geboekt, meer konden op dat moment niet doen, maar wel een dag naar de filistijnen.

's Avonds de kippenpootjes opgegeten en wat drinken genuttigd, alhoewel het niet koud was. Nog gelachen om Wiebe die een wedstrijdje met de hond des huizes had wie het best kon janken wat niet door de eigenaar van het hotel op prijs werd gesteld.

Foto: v.l.n.r.: Piet, Piebe, Bouke en Jan.

Dag 3

Na de verplichte rustdag, gingen we 's morgens na het ontbijt direct naar de garage om te proberen de mensen te overtuigen dat ze eerst onze auto moesten maken en dat is wonderwel gelukt.
Na een oponthoud van enkele uurtjes konden we onze weg vervolgen. Ondanks de verloren uren waren we van plan ons aan het reisschema te houden, en proberen om 's avonds zo dicht mogelijk bij de Hongaarse/Roemeense grens te zijn.

Het rijden in Oostenrijk was geen probleem maar we wisten niet hoe het in Hongarije was, op Jan en Trienke na. Bij de grens aangekomen verwachtten we een oponthoud. Maar dit keer hadden we het geluk aan onze zijde, ik had namelijk een busje mee van SC Cambuur waarop allemaal stickers van voetballen waren geplakt. In die tijd voetbalde er een Hongaar, Jozef Kiprich, bij Feyenoord en de grenswachten zullen de auto's herkend hebben als Nederlands en we waren in no time de grens over.

Gauw een vignet kopen en weer op pad. Het eerste stuk in Hongarije ging wonderbaarlijk goed we merkten niet eens dat we Oostenrijk uit waren. We zaten op een gloednieuwe vierbaans weg, de M5. Maar zoals hij plotseling begonnen was eindigde hij ook. We waren aan gewezen op smalle binnenwegen.

Toen het donker begon te worden werd het nog erger, ze hadden daar geen straatverlichting en geen straatnaambordjes, zodat we op een gegeven moment met de hele karavaan bij een boer op het erf stonden, zo slecht waren weg en zandpaden van elkaar te onderscheiden. Later op de avond gingen we op zoek naar een slaapplaats. Onderweg kwamen we iets tegen wat verdacht veel op een hotel leek, we stopten langs de kant van de weg en Jan en Piebe gingen poolshoogte nemen. Maar ze waren snel weer terug, het bleek niet een hotel te zijn maar een soort bordeel.

De ballenbusDus maar weer achter het stuur en karren maar weer, nog steeds op zoek naar een plaats waar we konden overnachten. Uiteindelijk hebben we iets gevonden, alleen staande huisjes, een soort Center Parcs op z'n Hongaars, maar niet echt. Geen verwarming, klamme dekens en het was koud, daarom hebben we even terug gegrepen op de fles met vuurwater zodat we toch nog enigszins warm konden slapen.

Foto: De ballenbus

 

Dag 4

De volgende morgen een karig ontbijtje, in de auto's en vlug op weg naar de grens waar volgens de kenners lange wachttijden konden zijn.

We waren goed en wel op weg toen de mobilofoon begon te kraken en hoorden dat Wiebe en Piebe hun paspoorten in het huisje hadden laten liggen.
Na een kort overleg en dat ze uitgelegd hadden welk huisje het was besloot Jan dat wij de paspoorten zouden ophalen omdat wij verreweg de snelste auto hadden zodat de anderen konden door rijden en wij ze voor de grens wel weer zouden inhalen.
Terug bij de huisjes bleek de deur op slot te zitten maar ze hadden de boel nog niet opgeruimd. Door een openstaand raam ben ik naar binnen geklommen en wonderwel lagen de paspoorten er nog, de mensen hadden blijkbaar de deuren op slot gedaan om ze later schoon te maken.
Snel de achtervolging ingezet op onze kompanen om ze voor de grensovergang van Oradea nog in te halen, en dat is gelukt.

Bij de grens aan gekomen, stond er een rij vrachtwagens van ik denk wel een kilometer lang. Gelukkig hadden wij daar geen last van en konden door rijden.
Toen we bij de grens waren zei Jan Timmermans dat we allemaal in de auto moesten blijven zitten om geen overbodige reactie's uit te lokken bij het grenspersoneel. Jan had de vereiste (invoer) papieren en nam onze paspoorten mee.
Maar ja, wie moesten zo nodig uit de auto stappen, juist Wiebe en Piebe.. Terwijl Jan probeerde om ons zo snel mogelijk over de grens te krijgen gingen die twee wat rond slenteren. Dat de waarschuwing van Jan niet overbodig was bleek alras. Een grenswacht die de leiding had, en er uit zag en zich gedroeg als een nazi, hij had alleen het verkeerde uniform aan, dirigeerde ons naar een veldje dat net over de grens lag.
Je zag niet alleen dat je een ander land binnen reed maar je kon het ook reuken, de geur van armoede vermengd met de geur van slechte diesel.
Gewapende wachten in uitkijktorens keken op ons neer, al met al geen prettig gevoel, daar sta je dan in Roemenie zonder papieren en paspoorten. Bovendien had Jan ook nog een probleem, hij moest een bevestiging krijgen vanuit Iasi dat we onderweg waren met hulpgoederen, maar die kwam niet omdat hun fax kapot was.
Toen had je nog niet mobieltjes en sms-jes, hadden we ze toch gehad dan hadden we er toch niks mee gekund, want de enigste (zend) mast daar liepen gewapende kerels op. We hebben ongeveer 7 uur op dat veldje gestaan voor dat we de papieren en paspoorten terug kregen en mochten vertrekken.

Voor eten hadden we genoeg tijd gehad dus we gingen er zo snel mogelijk van door voor de mensen op andere gedachten kwamen. Maar het werd weer nachtwerk.
We zouden overdag in Cluj Napoca aankomen volgens afspraak maar dat konden we wel vergeten na het oponthoud bij de grens. Het vervelende was dat er mensen op ons stonden te wachten, mensen die we niet konden bereiken om te vertelen wat er aan de hand was.
In het donker rijden heb ik, en de anderen ook neem ik aan, nooit een probleem gevonden, maar hier was het iets anders. In Nederland maak je weinig mee dat er dronken mensen uit de berm komen strompelen zo de weg op, auto of geen auto.
Ook maak je hier bijna nooit mee dat er paard en wagen met een dronken menner en zonder verlichting op de weg rijdt. Daar dus wel.
Op het moment dat ik de eerste dronken kerel van uit de berm voor de auto zag op doemen en vol in de ankers moest, zei ik tegen Jan Timmermans, als ik iemand onder de auto krijg, dan ga ik er plankgas van door, en dat tegen een oud politieman.

Ook de paard en wagens waren een crime. Dat ze er waren was al erg genoeg maar ze reden stapvoets en je als dan met 80 km per uur op ze af komt rijden dan kun je, je wel voorstellen wat er gebeurd. Er waren ook goeie bij hoor, die hadden een lampion achter op de wagen hangen die zag je iets eerder.

Desondanks hebben we onze koppositie voor even afgestaan aan Piet en Bouke omdat hun verlichting iets beter was. De stichting had iemand in Cluj , Jenne een taxichauffeur, die ons een slaapplaats bezorgde en op de auto's zou passen,en dat laatste was een must.

Toen we in Cluj aankwamen kon je aan de mensen zien dat ze bezorgd en tegelijk opgelucht waren dat ze ons eindelijk zagen. Wat me op viel was dat de "geasfalteerde"weg zo'n anderhalve meter hoger lag dan de zijpaden die naar de huizen ging, dat waren echt zandpaden.

Na een korte kennismaking, kon ook niet anders, zij spraken Roemeens en wij Fries, werden de auto's verdeeld onder de buren en in de tuin achter het hek geplaatst. (iedereen heeft een hek om het huis, en waarom?er valt toch niks te halen).

De vrouwen bleven daar en wij werden naar een leegstaande flat gebracht. En dat ging als volgt, wij werden in oude Dacia gepropt en gingen de stad in. Bij alle kruispunten die we onderweg tegen kwamen begon de chauffeur ongeveer 50 meter voor de kruising op de claxon te drukken. Later werd ons verteld dat hij dat deed om zijn komst op het kruispunt aan te kondigen. Ik heb later wel eens gedacht, wat als er nog zo'n idioot van de andere kant kwam. PietGelukkig is dat niet gebeurd, en werden we keurig, volgens Roemeense begrippen dan, bij de flat afgeleverd.
Het was een leegstaande flat dus geen verwarming en jullie weten inmiddels wel wat we deden als we het koud hadden.
Verder lekker geslapen, niet alleen van die paar borrels, maar vooral door de vermoeidheid van de afgelopen dagen.

Foto: Onze cameraman Piet

 

Dag 5

's Morgens vroeg weer gewekt door, Jenne de taxichauffeur met als grote verrassing, hij had ontbijt mee genomen. Na het ontbijt kregen we weer dezelfde dodemansrit voorgeschoteld en ook ditmaal liep het goed af.
We waren blij, tenminste ik, dat we weer bij de auto's waren. De auto's uit de tuin gehaald bij de buren en gelukkig zat alles er nog op en aan. Geloof mij maar dat de mensen bij wie een auto op het erf stond de hele nacht geen oog dicht hebben gedaan om alleen op de auto te letten.

Na afscheid te hebben genomen gingen we weer op pad, er van overtuigd dat we dit keer bij daglicht in Iasi zouden aankomen. Toen we Cluj uit reden zagen we een kapotte tram op ons afkomen. Ik hoor jullie al denken, hoe kan een kapotte tram nu op jullie afkomen ? Nou de Roemenen zijn inventief, tram stuk, een vrachtauto er voor en je rijdt weer op schema.

We hadden de vorige avond besloten dat we op de heenreis naar Iasi over de lage Karpaten zouden gaan i.v.m. dat de auto's zwaar beladen waren en dat we op de terugreis over de hoge Karpaten zouden gaan. De lage Karpaten waren mooi en ik vroeg me af hoe de hoge er uit zouden zien. Prachtige rotsformatie's een meer waar de bomen op de kop in stonden.
Ik ben in verschillende landen geweest maar nog nooit zo'n mooie natuur gezien. Maar je kwam ook roesthopen tegen wat eens fabrieken waren geweest, bovengrondse gele gasleidingen die bij elke inrit en uitrit een poortje vormden.
Half afgebouwde herenhuizen waarschijnlijk voor de vriendjes van Ceaușescu.

Onderweg kwamen we nog een gesloten spoorwegovergang tegen. Dus wachten geblazen. We hadden tien minuten zitten wachten en nog geen trein gezien, wij uit de auto's om te kijken wat er loos was. Er stonden een paar huizen langs de kant van de weg en het duurde dan ook niet lang dat er inmiddels ook mensen en kinderen op straat verschenen. Net toen we uitgestapt waren kwam de trein er aan met maar twee wagons, kat in het bakkie dachten we, maar de bomen bleven dicht.

Jan stond intussen brood, dat wij niet meer lusten, uit te delen aan de mensen en kinderen waar ze erg blij mee waren. Tot onze stomme verbazing kwam de trein er weer aan rijden dit maal achteruit, het bleek dat ze gewoon aan het rangeren waren. Na een klein half uurtje gingen eindelijk de bomen omhoog en konden we onze weg vervolgen.

We hadden een paar uur gereden toen ik tegen Jan zei: Volgens mij zitten we verkeerd en hebben we ergens een verkeerde afslag genomen. Niet dat de wegen namen hadden, maar de weg van Cluj naar Iasi daar lagen wel dorpen en andere plaatsen aan en die waren we nog niet tegengekomen vandaar mijn opmerking.

We stopten langs de kant van de kant van de weg op een grasveldje, en Jan pakte de kaarten erbij. Maar als wegen geen namen hebben en je weet niet waar je verkeerd bent gereden kun je moeilijk aan de hand van een kaart je positie bepalen. Ik ging even bij de anderen kijken en toen ik bij Piet kwam vroeg hij of ik ook kippenlevertjes wilde hebben. Ik keek hem wat verbaasd aan want ik kon me niet herinneren dat hij onderweg op kippenjacht was geweest. Maar hij zei: We hebben ze in Garijp ingevroren en in de auto gezet. Ik dacht het is nu dag 5 en ik bedankte voor de eer, ik wilde niet ziek achter het stuur zitten en al helemaal niet naar een Roemeense dokter. Ze hebben ze lekker opgegeten en niemand heeft er last van gehad. Toen had ik wel een beetje spijt want ik ben dol op levertjes van de kip.

Terwijl we daar zaten kwam er een meisje aan lopen van naar schatting een jaar of zestien. Voor we het in gaten hadden pakte Jan de kaarten en liep op het meisje af. Ik dacht nog, dat wordt niks een Fries tegen een Roemeens meisje, maar ere wie ere toekomt, hij kwam terug en kon ons precies vertellen en aanwijzen op de kaart waar we op dat moment zaten. Als we door gereden waren, waren we geëindigd in Boekarest, terwijl Iasi veel noordelijker ligt, hulde voor Jan. Nu konden we een route uitstippelen die ons weer op de goede weg bracht, maar we hadden wel tijd verloren. We kwamen vlak voor de plaats Piatra Neamt weer op de goede weg terecht, nog ongeveer 130 kilometer naar Iasi. We hebben die afstand zonder verdere problemen overbrugd.

In Iasi moesten we op zoek naar het café Ad-Hoc van de zwager van Liliana, waar zij op ons wachtte om vervolgens naar de flat van haar ouders te gaan. Haar zwager moest volgens de verhalen een gigantische kerel zijn een soort Ivan Rebrof maar dan twee keer zo groot, helaas hebben we hem niet mogen ontmoeten.

Toen we bij het café aan kwamen, eigenlijk een glazen hok, zagen we een opgeluchte Liliana die blij was ons te zien omdat we weer eens te laat waren. Tegenover het café was een open strook tussen twee gebouwen waar we de auto's konden parkeren en waar er 24 uur per dag op gepast werd. We gingen het café binnen en waren blij dat we eens op andere stoel konden zitten.

Iemand bestelde zes bier, Jan en Piebe hadden hun eigen fles, maar er brak bijna paniek uit want de hele voorraad was in een keer op, en dat beloofde niet veel goeds. Nadat we het bier op hadden gingen we met Liliana mee naar de flat van haar ouders, was een lekker wandelingetje even de stramme benen strekken.

Eenmaal in de flat aangekomen hebben we kennis gemaakt met Liliana haar ouders. De dames bleven daar slapen en wij gingen een verdieping lager om onze intrek te nemen in de woning van de onderbuurvrouw, dat was voor ons geregeld, zij logeerde elders, dus hadden we de flat voor ons alleen. Het enigste wat we niet mochten, en dat was ons nadrukkelijk duidelijk gemaakt, was roken in de woning.
Omdat we toch een sigaretje wilden roken gingen Piet en ik maar buiten op het balkon staan, even later zei Piet voel jij dat ook en ik vroeg wat ik dan moest voelen, hij zei: Het balkon beweegt. Ik dacht die is niet goed bij z'n hoofd, en omdat te bewijzen sprong ik een paar keer op en neer. Maar verrek hij had gelijk het balkon bewoog, het was nog net geen trampoline maar het scheelde niet veel. Wij gauw naar binnen voor we, van vier hoog geloof ik, met balkon en al op straat lagen. Toch maar die avond de sigaretjes binnen opgerookt en de peukjes in een pot.

Café Ad Hoc

v.l.n.r. Annie's dochter, Liliana, Trienke en Ellie

Dag 6

De volgende ochtend ontbeten bij Liliana haar ouders en toen was het zover. Na een lange reis gingen we eindelijk naar onze eindbestemming, het dorpje Schitu Stavnic. Niemand wist wat we daar zouden aantreffen en of het zo erg was als ze ons hadden verteld.

We maakten de wandeling weer naar het café om de auto's op te halen en kijken of er niks kapot was. Met de auto's was niks mis mee, er was weer de hele nacht van minuut tot minuut op gepast.

Liliana ging met ons mee als tolk en ze had een plattegrond gemaakt van het dorp en alle huizen een nummer gegeven en hoeveel mensen er in elk huis woonden en wat voor leeftijd ze hadden.
Zo hadden we de dozen ook ingepakt, op huisnummer, dat het niet helmaal klopte bleek later.

Na een ritje van een klein half uurtje (17,5 km) ja de wegen nodigen je daar niet uit om daar hard te gaan rijden. Het dorpje lag een eindje van de weg af en was te bereiken via een lemen pad vol diepe karrensporen. Gelukkig was het droog en koud anders waren we er nooit gekomen. Je zag van de weg af al dat er geen paleizen stonden maar wel allemaal vrijstaande "huizen".

Toen we naar het dorp toereden zagen we pas hoe erg het was. Lemen huisjes van vijf bij vier meter en soms nog kleiner met een golfplaten daken waar een gezin in woonde van zes tot acht personen en 's winters het varken, of wat voor beest ook, er ook nog bij.

Er waren ook huizen bij met een puntdakje dan konden de kinderen boven slapen, maar er waren twee probleempjes, er zaten geen voor en achtergevel in. Zomers wel lekker natuurlijk, maar 's winters…… In de hoek stond een kachel die tevens als fornuis diende, tenminste in de winter, anders hing er aan een driepoot een gietijzeren ketel buiten boven het vuur.

Diverse TV programma's reizen de hele wereld rond om ons de armoede te laten zien in verre landen, terwijl het in onze achtertuin even erg is en misschien nog wel erger. Wat me op viel was de stilte in het dorp. Je hoorde geen vliegtuigen over vliegen, geen auto's, geen brommers helemaal niks van dat spul.

Als de paard en wagens stil stonden hoorde je alleen nog vogels fluiten en kikkers kwaken. We hadden de auto's op een grasveldje bij de school gezet zodat het uitladen kon beginnen. We gingen niet met de auto's het dorp in want de kans dat je vast kwam te zitten was reëel aanwezig. Dus de achterklep ging open en de dozen werden op een paard en wagen geladen en zo ging het spul het dorp in om het aan de juiste huizen uit te delen.

Bouke en ik bleven bij de auto's, want ondanks dat we de mensen hulpgoederen kwamen brengen waren ze in staat, als je niemand bij de auto's achterliet, de wielen er af te slopen en wat ze meer konden gebruiken. Dus Bouke en ik hielden de mensen die bij ons achter bleven maar wat bezig zodat we ze tegelijkertijd in de gaten konden houden.

Ik had zo'n Zwitsers zakmes bij me en daar zat een zaagje aan en dat vonden ze machtig interessant dus ik heb wat takjes door gezaagd. Je kon het hun niet laten doen want dan was je het mes kwijt.

Toen ze na een paar karrenvrachten terug kwamen moest de imperiaal op Piet z'n busje leeg gemaakt worden. Dus ik het dak op om het touw los te maken en om daarna de spullen aan te geven. Tijdens het los maken van het touw stonden aan beide kanten van het busje een Roemeen om me te helpen. Ik maakte het touw los en zij trokken het van de imperiaal en gooiden het weer omhoog naar mij toe zodat ik de andere kant kon doen en zo ging het om en om tot ik bij de laatste knoop kwam, ik maakte die los……en toen was het touw en de Roemenen weg. Ik weet tot op de dag van vandaag hoe ze dat geflikt hebben. Maar ach, het was voor ons maar een stuk touw en voor hun een heel bezit.

Rond het middaguur werden we uitgenodigd voor het middageten dat in de school opgediend zou worden. Het duurde niet lang of twee oude vrouwtjes stonden in deuropening met een zwarte ketel tussen hen in waarin een soep borrelde en kippenkarkassen dreven die een uur daar voor nog levenslustig door het dorp liepen. Het deed me denken aan twee Eucalyptussen uit Paulus de Boskabouter met een ketel met dampende toverdrank erin. En er was zelfgemaakte maisbrood. Bij het zien van deze lekkernijen zaten Piebe en Wiebe net zo snel weer in de auto dan dat ze er bij de grens uit waren, misschien wel sneller en met de deuren op slot net of iemand het eten naar hun toe zou brengen, Jan heeft het geprobeerd maar zonder succes. Maar ze konden zo mooi op de auto's passen.

Voor we aan het eten begonnen kregen we twee borrels van eigen gestookte (palenka) drank aangeboden. (de mensen hadden een gebrek aan alles, behalve aan dit spul) Het was volgens ons met een alcoholpromillage van tenminste 70%, leuke bijkomstigheid, de eventuele bacteriën in het eten hadden geen schijn van kans meer.

Na het eten, wat overigens goed smaakte, gingen we weer aan het rondbrengen van mee gebrachte spullen.
Piet, Bouke en ik hebben in de tussentijd nog een schoolbord opgehangen en een paar planken van de vloer vastgeschroefd met een accuboormachine wat op zich al een wonder was voor de mensen die stonden te kijken.

Later op de middag zijn Bouke en ik nog met anderen door het dorp gewandeld, je kon zien dat de mensen gelukkig waren met hun nieuw verworven spullen. Zo zat een vrouw van naar schatting een jaar of 70 voor haar huis met een T-shirt aan met de tekst: Met melk meer mans, en zo zag je wel meer van deze voorbeelden een teken dat de lijsten nog niet 100% waren, maar dat is later wel rechtgetrokken.

Ik had een paar laarzen bij me en die heb ik aan de menner van de paard en wagen gegeven voor bewezen diensten. Hij was er erg blij mee, ondanks dat ik maat 47 heb en hij niet eens aan de 40 toekwam. Het was net klein duimpje met zijn zevenmijlslaarzen. Het was jammer dat we weer weg moesten, we hadden vooraf twee dagen ingepland maar door dat akkefietje in Oostenrijk bleef er maar een dag over, zonde. Bijna 5000 kilometer gereden voor een dag. Jammer maar het was niet anders.

Nadat we afscheid hadden genomen en de dorpelingen ons hadden uitgezwaaid reden we weer terug naar Iasi, in de wetenschap dat we morgen weer aan de terugreis zouden beginnen. Toen we Iasi binnen reden werd gelijk richting café gereden, om de auto's te stallen en een koel biertje te drinken, dat hadden we wel verdiend vonden we zelf. Gelukkig hadden ze dit keer wat een grotere voorraad ingeslagen zodat we wat langer konden blijven zitten, je komt niet elke dag in een Roemeense kroeg, nietwaar. Na het nuttigen van een paar biertjes was het tijd om op te stappen en ons naar het avondeten te begeven bij Liliana haar ouders.
Terwijl we naar de flat toe liepen hebben we Wiebe nog van een wisse dood gered. Wat was het geval. Roemenie telt veel dakloze kinderen en dat was in Iasi niet anders. De stad had stadsverwarming en de verwarmingsbuizen liepen diep onder de stad door een "ideale"voor de kinderen in de wintermaanden, want daar beneden was het lekker warm. De kinderen gingen via putdeksels in de weg naar beneden en vergaten wel eens een deksel op zijn plaats terug te leggen. Al pratende liep Wiebe op zo'n gat af, we konden hem net op tijd vastpakken voor hij in de diepte verdween. (ongeveer 15 meter)

Een vrouw uit Drachten, Annie, had in Iasi een opvang voor dakloze kinderen. Het was de bedoeling om haar ook te bezoeken maar zelfs daar hadden we geen tijd meer voor. Na het avondeten gingen we terug naar "ons"appartement.
Ondanks een algeheel rook verbod stonden er opeens een stuk of vier asbakken, de beste vrouw had na een dag de strijd al op gegeven, wat ons wel goed uit kwam natuurlijk.

Na een tijdje na gepraat te hebben over de afgelopen dag, kropen we onder de wol wetende dat ons de volgende dag weer een lange dag te wachten stond.

De hulptroepen uit het dorp

Wiebe brengt een hulppakket

De klas

Uitpakken geblazen

De dorpskinderen in hun nieuwe outfit

Jan meet de afmeting van de nieuwe school al

Dag 7

Na het inpakken van de tassen en een ontbijt bij Liliana haar ouders waren we gereed om te vertrekken. We hadden op de terugweg een twee extra passagiers, de dochter van Annie, Janet en Klaske reden met ons terug en we zouden hen weer in Drachten afleveren.

Na afscheid te hebben genomen van Liliana en haar ouders wandelden we voorlopig voor de laatste keer naar het café. De auto's stonden er weer piekfijn voor zoals altijd, we hebben de desbetreffende personen daar voor bedankt en onze spullen ingeladen en vertrokken voor de terugreis.

Het zou een mooie dag worden naar Cluj. Een rit door de hoge Karpaten en geen problemen onderweg. De natuur was prachtig. Soms reden we op smalle weggetjes die ook geen hekwerk of een muurtje hadden tussen ons en de diepte, maar dat had ook wel iets, het paste er gewoon bij.

Rond het middaguur stopten we tegenover een paar huizen op een grasveldje bij een beekje. De vrouwen gingen wat eten klaar maken en wij gingen de auto's wat drinken geven want ze snakten naar diesel. Dus de mee gebrachte jerrycans uit de auto's, trechter erbij en volgooien die hap. Toen we met dat werkje klaar waren zetten we de jerrycans tegen een heg en gingen aan "tafel". Het duurde niet lang of we zagen uit onze ooghoeken de eerste kinderen op de jerrycans afkomen, waarschijnlijk gestuurd door hun ouders. We hielden ze stiekem in de gaten en aten rustig verder zodat ze niks in gaten hadden. Op eens nam iemand van hun een sprint, pakte een jerrycan en sprintte nog sneller terug, bang dat ze waren dat wij hun achter na zouden. Zo werden alle vier jerrycans verwisseld van eigenaar, en wij blij dat we er vanaf waren. Je hoefde toen niet bang te zijn dat je het land vervuilde door het achter laten van dingen want de Roemenen konden toen alles gebruiken.

Het was ook mooi om Roemenie en de Karpaten de hele tijd eens bij daglicht te zien. De verdere reis verliep zonder problemen en op tijd in Cluj aan, waar we dezelfde behandeling onder gingen als op de heenreis, en gelukkig liep het dit keer ook goed af.

In de Karpaten

Piet z'n auto wordt getankt

Dag 8

We hadden de vorige avond besloten dat we vandaag vanuit Cluj door zouden rijden tot in Oostenrijk en daar een slaapplaats zouden zoeken. Na afscheid te hebben genomen van Jenne en zijn moeder gingen we weer op pad. Na een aanloopje te hebben genomen om op de anderhalve meter hoger gelegen weg te komen, konden we weer wat meer gas geven.

We reden naar de grensovergang Oradea met een wat gemengd gevoel. We hadden op de heenweg de nodige problemen gehad en je wist nooit wat die mensen al of niet genoteerd hadden. We kwamen er met acht mensen in en we gingen er met tien er weer uit. Bij de grens aangekomen bleek onze bezorgdheid volkomen onjuist. We ondervonden geen enkel probleem en waren in een zucht en een scheet de grens over in tegenstelling tot de heenreis.

In Hongarije was het vinden van de juiste route bij daglicht een stuk makkelijker. Verder was het eigenlijk een saaie dag alleen maar rijden, rijden. Alleen in het begin van Hongarije, net over de grens kon je zien dat het bijna op het zelfde peil stond als in Roemenie. Toen we op de nieuwe rondweg om Boedapest zaten, kwam Oostenrijk ook sneller dichterbij.

Eenmaal in Oostenrijk gingen we op zoek naar iets waar we de nacht konden door brengen. We vonden uiteindelijk een prima plekje, onze kamers lagen op de eerste verdieping, meer waren er ook niet, met een groot bordes er voor.

Zodra we onze intrek hadden genomen in onze kamer, gingen de meesten naar een naast gelegen kroeg, maar ik niet, waarom, ik had misschien een voorgevoel wat die avond nog gebeuren zou. Ik ben naar de auto's gegaan en heb de banden gecontroleerd van alle vier de busjes en van de ballenbus ook het oliepeil e.d. daar had ik de sleutels van en van de andere niet en we gingen de volgende dag toch weer de Autobahn op nietwaar.
Toen ik daarmee klaar was liep ik terug naar mijn kamer. Op het bordes stonden Jan en Piebe met elkaar te praten over de afgelopen dagen, ik ging naar onze kamer om een flesje bier uit onze voorraad te pakken en ging bij de beide mannen staan. Na een tijd(je) kwam de meute weer uit de kroeg en had ik net het laatste flesje bier gepakt. Piet en Bouke kwamen bij ons staan en de rest ging naar hun kamers. Enige tijd later vertrokken ook Jan en Piebe zodat we met z'n drieën overbleven. Ik had het laatste flesje bier gepakt dus dat gingen we natuurlijk delen zoals het hoort. Ik leunde met mijn armen op het hek van het bordes, net toen ik het flesje wilde door geven viel het uit mijn hand en viel het in stukken op het onderliggende pad. We hebben ongeveer tien minuten naar de brokstukken staan te staren, maar het flesje werd niet meer heel. Noodgedwongen zijn we toen maar naar onze kamer gegaan, wetende dat de drank op was, of toch niet.

Zodra we op de kamer waren gingen we toch nog even zitten aan het enige tafeltje dat de kamer rijk was. Piet pakte z'n tas en diepte van de bodem een fles Hooghoudt dubbele graanjenever uit Grunningen naar boven. Bouke en ik keken wat verbaasd maar Piet had al drie romers klaar staan dus we moesten wel. Bouke was de verstandigste, vrijwillig of niet, hij was binnen een half uur niet meer van de partij. Zoals het wel vaker gaat als je zit te praten met een drankje erbij dan vergeet je de tijd en wij waren daarop geen uitzondering. Toen we eindelijk de moeite namen om op de klok te kijken was het al ver na middernacht. Dus de romer voor de laatste keer achter over en onder de dekens.

Foto: Wat doen Piet en Bouke daar.

Dag 9

Ik moet eerlijk bekennen dat ik de volgende ochtend niet tot de fitste mensen behoorde verre van dat zelfs. Ik had de avond er voor de auto's gecontroleerd, omdat we de Autobahn op gingen, maar had beter mijzelf kunnen controleren.

Na het ontbijt en het pakken van onze spullen gingen we weer op pad al had het voor mij nog niet gehoeven. Maar 's avonds een kerel, 's morgens ook een kerel. Het rijden op vierbaanswegen is over het algemeen een makkie maar nu verlangde ik terug naar de wegen in Roemenie waar je alert moest zijn en van de omgeving kon genieten, hier was alleen maar asfalt, kilometer na kilometer.
En het werd minder toen Jan de kachel op z'n warmst zette. Daar door deed ik het raam een beetje open, toen Jan de blower van de kachel een standje hoger zette, deed ik het raam meer open. Dat ging zo door tot de kachel alles weg blies wat in de buurt lag en ik het raam helemaal open had. Jan heeft mij nooit gevraagd waarom ik dat deed maar hij wist donders goed wat er aan de hand was.

Rond het middaguur stopten we op een Parkplatz om wat te eten en om de benen wat te strekken, ik was blij dat ik de auto even uit was. Het eten en even een eindje wandelen had me goed gedaan, ik keek met een schuin oog naar Piet hoe die er aan toe was, maar hij zag er monter uit, waarschijnlijk de hele morgen naast Bouke liggen slapen, ben er bijna wel zeker van.

We spraken af dat we om een uur of zes een hotel zouden zoeken want we goed op schema en dan hadden we de hele avond voor ons alleen, maar het pakte anders uit zoals wel vaker op deze reis. Het eerste hotel had te weinig kamers, het tweede was te duur en zo ging het maar door en we naderen steeds verder de Nederlandse grens. We stopten even om te overleggen maar Piet had het oordeel al klaar en hij zei: Al komen we het Ritz tegen of het Hilton, maakt niet uit, maar daar boeken we onze kamers. We hebben door gereden tot een uur of half elf voor dat we een geschikt hotel vonden.

Intussen waren we Nederland zo dicht genaderd dat we met twee keer gas geven en vier keer schakelen thuis waren geweest. De avond was naar de knoppen, maar het had ook een voordeel, we konden lekker uitslapen, samen ontbijten en dan richting huis gaan, we hadden immers tijd zat, dus dat spraken we af.

Foto: Ja Wiebe, dat was een diepe put in Iasi.

Dag 10

De volgende ochtend werden Piet, Bouke en ik ruw uit onze slaap gewekt door gebons op de deur en iemand schreeuwde dat we op moesten opstaan. We waren wat verbaasd, hadden we, ondanks dat we mochten uitslapen, ons toch verslapen?

Maar een blik op onze horloge's leerde ons dat het maar rond de klok van acht uur was. Wij de smoor in natuurlijk, maar het werd nog erger, toen we ons aan gekleed hadden en de tassen hadden ingepakt gingen we voor het ontbijt.
Maar wat schetste onze verbazing, de tafel was leeg, ze hadden dus al ontbeten zonder op ons te wachten, lekker (niet het ontbijt) was dat. We hebben met z'n drieën nog wat naar binnen gewerkt onder de laadklep van Piet z'n auto voor we weer op pad gingen, maar echt blij waren we net.

Bijna de hele reis met de voet op het gaspedaal om overal op proberen op tijd te komen en op de laatste dag reden we met de voet op het rempedaal omdat we veel tijd over hadden. We moesten zien om tijd in te leveren dus zodra we een eind Nederland in waren en rond de klok van twaalf hebben we een eettent opgezocht om even lekkere Hollandse kost te bestellen, biefstuk met gebakken aardappeltjes. Dat was weer een uur van de tijd af.

Op naar Drachten om Annie's dochter af te leveren, we hebben ons nog nooit zo aan de verkeersregels gehouden. Als we bord zagen met 80/km uur erop gingen we een paar honderd voor het bord al onze snelheid aanpassen.

Al met al waren omstreeks een uur of twee/half drie in Drachten, en we zouden pas om vijf uur terug in Garijp zijn waar het ontvangst comité op ons zou staan wachten, dus eerst maar uitgebreid koffie gedronken, maar wij wilden op een gegeven moment ook wel naar huis. Ik denk dat er iemand gebeld heeft dat we eerder kwamen. Na afscheid genomen te hebben van Annie's dochter en haar uitvoerig te hebben bedankt voor de koffie vetrokken we richting Garijp.

We reden over Opeinde en Nijega en toen we de bocht door reden bij het café in Nijega zagen we even verder op Romke Timmermans (inderdaad de zoon van Jan) druk gebarend dat we de ventweg moesten op rijden. Zo gezegd zo gedaan. En wat was de reden? Hij had een Friese vlag meegenomen, die gaf hij aan zijn vader, raam open, stok tussen de benen en zo de laatste paar kilometer naar huis gereden waar de mensen ons stonden op te wachten. Eerst dachten sommige mensen dat we twee Roemenen hadden mee genomen, maar dat waren Piet en ik, we hadden onze baarden laten staan gedurende tien dagen.

Het was een mooie en vooral een spannende reis geweest, maar gelukkig zonder ongelukken en we waren ook wel weer blij dat we thuis waren.

Theo Hoogsteen, 05-05-2012

Hoofdpersonen:

  • Jan Timmermans: Oud politieman en schoonvader van Piet.
  • Piebe Wester: Oud werknemer van de gemeente Tytsjerksteradiel.
  • Wiebe Koopmans: Eigenaar van plaatselijke bloemenwinkel, monsternemer en zoon van kunstschilder Klaas Koopmans.
  • Bouke Lyklema: Vrachtwagenchauffeur bij toen nog PTT en gemeenschappelijke vriend.
  • Piet de Jong: Melkboer, beroemd en berucht in Garijp en op De Tike.
  • Trienke Pander: Vrouw van Aan eigenaar van de plaatselijke groentewinkel.
  • Ellie Hoogsteen: Zus van mijn vrouw en vrouw van mijn broer.
  • Theo Hoogsteen: Werknemer bij Autobedrijf Riedstra.